Het project

Fundamentalisme schaadt onze samenlevingen. Het bestaat uit een complexe verzameling van handelingen, gevoelens en houdingen die allerlei soorten gevolgen hebben voor bijvoorbeeld het onderwijs aan fundamentalistische minderheden, de ervaren publieke veiligheid en het algemene beeld dat mensen hebben religies. Wetenschappers hebben allerlei modellen ontwikkeld om fundamentalisme beter te begrijpen, zoals het radicaliseringsmodel. In toenemende mate heerst er echter ongenoegen over deze modellen, aangezien deze vaak niet in staat zijn om uit te leggen waarom sommige individuen zich wenden tot fundamentalisme en anderen juist niet.

Een nieuw normatief-theoretisch framework

Dit project zal een nieuwe normatief-theoretisch kader ontwikkelen. Hiermee zal het mogelijk zijn een van de belangrijke redenen voor fundamentalistisch gedrag beter te begrijpen en te beoordelen: fundamentalistische overtuigingen. Om dit te kunnen doen, combineert ons team invloedrijke methoden in de analytische filosofie, zoals conceptuele analyse en reflectief equilibrium, met literatuurreviews van empirisch en historisch onderzoek en normatief-theoretische analyse van casusstudies. Het is gefinancierd door de Europese Onderzoeksraad en uitgevoerd in de Faculteit der Geesteswetenschappen en de Faculteit Religie en Theologie van de Vrije Universiteit Amsterdam.

Conceptual
analysis

Literature
reviews

Reflective
equilibrium

Case
studies

Werkwijze

De epistemologie en ethiek van fundamentalisme die we ontwikkelen beantwoordt vijf vragen. Ten eerste, wat maakt extreme overtuigingen fundamentalistische overtuigingen en hoe verhouden deze zich tot andere cognitief schadelijke fenomenen? Ten tweede, hoe beïnvloedt de sociale omgeving de rationaliteit van fundamentalistische overtuigingen? Ten derde, welke plichten met betrekking tot hun overtuigingen worden door fundamentalisten (niet) geschonden? Ten vierde, welke omstandigheden, zoals indoctrinatie, excuseren mensen voor het schenden van zulke plichten? Ten vijfde, hoe helpen deze epistemologie en ethiek van fundamentalistische overtuigingen om fundamentalisme beter te begrijpen en te evalueren?

Dit project plaatst nieuwe zaken op de agenda van de epistemologie en de ethiek door verantwoordelijkheid voor extreme overtuigingen en met name fundamentalistische overtuigingen te verkennen. Het is ook van waarde voor academische disciplines die op de een of andere manier betrokken zijn bij het onderzoek naar fundamentalisme, omdat deze vaak grotendeels gebaseerd zijn op historisch en empirisch werk in plaats van conceptuele en ethische analyse.

We bereiken deze doelen door interdisciplinair materiaal over fundamentalisme te publiceren in toonaangevende tijdschriften, door lezingen, workshops en conferenties te organiseren en door evenementen te organiseren voor een groter publiek. Alle publicaties en video-materiaal zijn beschikbaar op deze website.

Hieronder vindt u een overzicht van het project met Powerpoint slides en een gedetailleerde projectbeschrijving.

Download project slidesDownload projectbeschrijving

Subprojecten

Subprojecten 1-5 vormen de kern van dit project. Ze worden gefinancierd door de Europese Onderzoeksraad. De andere projecten worden uitgevoerd door externe promovendi en stagiairs. Het normatief-theoretische kader dat in subprojecten 1-5 ontwikkeld wordt door fundamentalisme te bestuderen in specifieke gebieden, zoals extreemrechts fundamentalisme in hoger onderwijs, fundamentalisme en creationisme, en de rol van vrouwen in verschillende fundamentalistische bewegingen, geven zij handen en voeten. Hieronder is een beschrijving te vinden van elk subproject.

Subproject 1

De epistemologie van fundamentalistische overtuigingen

Het primaire doel van dit subproject is het ontwikkelen van een epistemologie van individuele fundamentalistische overtuigingen. Het biedt een conceptuele analyse van ‘fundamentalistische overtuigingen’ en de relatie tussen fundamentalistische overtuigingen en andere vergelijkbare categorieën, zoals ‘extreme overtuigingen’ in het algemeen. Het beschrijft hoe fundamentalistische overtuigingen zich verhouden tot andere epistemisch problematische fenomenen, zoals intellectuele ondeugden en geloof in complottheorieën. Het geeft een uiteenzetting van de verschillende positieve en negatieve epistemische statussen die fundamentalistische overtuigingen kunnen hebben, zoals rationaliteit en rechtvaardiging. Deze doelstellingen worden bereikt door een grondige literatuurstudie, conceptuele analyse en een nauwkeurige toepassing op vier geselecteerde casestudies.

Subproject 2

De epistemologie van fundamentalistisch overtuigingen op groepsniveau

Het doel van dit subproject is om een epistemologie te ontwikkelen van de wijze waarop een sociale context de rationaliteit van fundamentalistische overtuigingen beïnvloedt. Het subproject verkent in hoeverre en in welke zin fundamentalistische groepen (on)deugden kunnen hebben, zoals dogmatisme. Het ontwikkelt een verklaring voor wanneer het rationeel is om het getuigenis van een autoriteit binnen een fundamentalistische groep te omarmen. Het beschrijft hoe verschil van mening tussen groepsleden zich verhoudt tot de epistemische status van fundamentalistische overtuigingen. Deze doelstellingen zullen bereikt worden door een grondige literatuurstudie, conceptuele analyse, de instrumenten van de sociale epistemologie en een toepassing van deze ideeën op vier casestudies.

Subproject 3

Verplichtingen met betrekking tot fundamentalistische overtuigingen

Het doel van dit subproject is om een theorie te ontwikkelen van individuele plichten en groepsplichten met betrekking tot fundamentalistische overtuigingen. Het ontwikkelt een theorie over algemene morele en epistemische verplichtingen met betrekking tot fundamentalistische overtuigingen. Het voorziet tevens in een theorie van context-specifieke plichten met betrekking tot fundamentalistische overtuigingen. Deze drie doelstellingen zullen bereikt worden door het doen van een uitgebreide literature review, de methode van reflectief equilibrium en de toepassing van deze ideeën op vier andere casestudies.

Subproject 4

Fundamentalisme en excuserende omstandigheden

Dit subproject heeft als doel een theorie te ontwikkelen van excuserende omstandigheden bij het schenden van plichten met betrekking tot fundamentalistische overtuigingen. Het verkent in hoeverre excuses van (de filosofie van) het recht zich vertalen naar epistemische en morele excuses voor fundamentalistische overtuigingen. Het voorziet in een gedetailleerde theorie van verschillende doxastische excuses, met name indoctrinatie. Het ontwikkelt een theorie die criteria verschaft voor wanneer specifieke doxastische excuses van kracht zijn. Deze doelen worden bereikt door het verrichten van een literatuurstudie, de methode van reflectief equilibrium en de toepassing op vier andere casestudies.

Subproject 5

Synthese: Een epistemologie en ethiek van fundamentalistische overtuigingen

Dit subproject zal uiteenzetten hoe de in dit project ontwikkelde nieuwe epistemologie en ethiek van fundamentalistische overtuigingen ons helpt in het begrijpen en evalueren van fundamentalisme. Dit subproject heef twee doelstellingen. Enerzijds zal het voorzien in een gedetailleerde theorie, op zowel individueel als groepsniveau, van de positieve of negatieve epistemische (e.g. rationaliteit) en morele status (e.g. schuld) van fundamentalistische overtuigingen. Anderzijds zal het een visie ontwikkelen over rationaliteit van en verantwoordelijkheid voor fundamentalistische overtuigingen en de relatie van fundamentalistische overtuigingen tot fundamentalistische gedrag. De methoden zijn conceptuele analyse en reflectief equilibrium.

Subproject 6

Extreme overtuigingen in een digitaal tijdperk

Dit subproject bestaat uit een vergelijkend onderzoek naar extreme overtuigingen op digitale platformen. Het richt zich op de invloed van extreemrechtse en religieus-fundamentalistische retoriek in sociale media op de epistemische autoriteit en social imaginaries (ingebeelde sociale waarden en symbolen) van jongvolwassenen uit religieuze minderheidsgroeperingen in Amsterdam en Mumbai. Het gebruik van sociale media door jongeren is de laatste jaren ook sterk gegroeid, maar hoe vatbaar zijn millennials voor rechts-extremistische en religieuze fundamentalistische retoriek op sociale media? Dit onderzoek vindt plaats tegen de achtergrond van de worsteling van veel Europese overheden met de multiculturele samenleving en vooral met de opkomst van de Islam als gevolg van immigratie. In India voeren zowel moslim- als hindoefundamentalisten een digitale strijd met sterke evocatieve berichten en complottheorieën op sociale media.

Subproject 7

Fundamentalisme en uit de kast komen

Dit subproject onderzoekt de coming out-ervaringen van LHBTQ+ personen met een orthodoxe joodse, christelijke of islamitische achtergrond. Dit kwalitatieve onderzoek zal uitgevoerd worden aan de hand van interviews zowel bij minderheden voor wat betreft seksuele voorkeur als bij genderminderheden die uit fundamentalistische bewegingen afkomstig zijn, alsook bij individuen die LHBTQ+ gelovigen steunen. Deze ondersteunende informanten kunnen leiders zijn in progressieve geloofsgemeenschappen of geestelijke verzorgers, of andere rollen vervullen. Doel van dit onderzoek is niet alleen het verzamelen van informatie over de relatief onbekende ervaringen van gemarginaliseerde gelovigen, maar ook het beter informeren en uitrusten van geestelijke verzorgers en sociale hulpverleners om deze personen te helpen.

Subproject 8

Verandering in wereldbeschouwing en de-radicalisering

Dit subproject onderzoekt de levensbeschouwelijke transformatie en deradicalisering van voormalige moslimvluchtelingen in de Levant sinds het begin van de Syrische en Iraakse crises. Het verkent de rol van levensbeschouwelijke actoren en interacties tussen verschillende gemeenschappen, bijeengebracht in de vluchtelingencrisis om potentiële factoren te onderscheiden die bijdragen aan deradicalisering en verandering in wereldbeeld onder extremisten. Dit subproject beoogt een vruchtbaar gesprek tussen de vakgebieden missiologie en de-/counterradicalisering te bevorderen en meer inzicht te geven in wat een verandering in extreme overtuigingen en gedragingen beïnvloedt in de Levant context.

Subproject 9

Fundamentalisme en de perceptie van vrouwen

Dit subproject onderzoekt de perceptie van vrouwen in fundamentalistische bewegingen. Het biedt een filosofisch conceptuele vergelijkende analyse van argumenten die opvattingen over vrouwen in fundamentalistische levensbeschouwingen legitimeren. De vergelijking zal zich richten op teksten en uitingen binnen extreemrechtse en moslim-fundamentalistische levensbeschouwingen. In dit onderzoek wordt een multidisciplinaire methode gebruikt; enerzijds conceptuele analyse en argumentatietheorie, anderzijds het empirisch analyseren van teksten.

Subproject 10

Extreemrechts fundamentalisme in het hoger onderwijs

Het doel van dit subproject is het in kaart brengen van de relatie tussen rechts-radicaal gedachtegoed van leerlingen en hun sociale netwerk op school. Hiervoor is gebruik gemaakt van interviews en een sociale netwerkanalyse. De resultaten tonen aan dat het sociale netwerk op school vooral samenhangt met de ervaren marginalisering van de eigen bevolkingsgroep. De mechanismen betekenisgeving en sociale identiteitstheorie lijken een rol te spelen in de relatie tussen het sociale netwerk en radicaal gedachtegoed. Daarnaast blijkt dat de radicale leerlingen centrale posities in het netwerk innemen. Op basis van deze studie kan worden geconcludeerd dat het sociale netwerk op school samenhangt met bepaalde aspecten van radicaal gedachtegoed van jongeren.

Subproject 11

Fundamentalisme en wantrouwen jegens wetenschap

Een mogelijk gevolg van een fundamentalistische opvatting, is het wantrouwen van wetenschap en instituties. Dit subproject probeert te achterhalen hoe en of dit gebeurt, met als casus-studie het jonge-aarde creationisme in Nederland. Creationisten wantrouwen vaak ‘de wetenschap’, en het lijkt erop dat zij daardoor ook makkelijker sceptisch zijn over antropogene klimaatverandering of menen dat de coronacrisis minder erg is dan men doet voorkomen. Of inderdaad gezegd kan worden dat creationisme leidt tot samenzweringsgedachten over wetenschap en instituties, moet blijken. Het onderzoek bevat literatuurstudies naar complot-denken en creationisme, en interviews met prominente creationisten.

Subproject 12

Fundamentalisme, goed en kwaad

Eén van de voornaamste opvattingen die bij heel wat fundamentalistische bewegingen te vinden is, is dat de wereldbevolking is onder te verdelen in een grote, ‘zondige’ meerderheid en een kleine minderheid die wél in overeenstemming met de Waarheid leeft. Toonaangevende onderzoekers van fundamentalisme zoals Martin Marty, Scott Appleby en Malise Ruthven hebben dit moreel dualistische wereldbeeld ook wel beschreven als manicheïstisch, maar is dit wel een accurate duiding? Hoe verhoudt de hedendaagse fundamentalistische opvatting over het kwaad in de wereld zich tot hetgeen Mani te berde bracht in de derde eeuw na Christus? En wat voor consequenties heeft de notie van een kosmische strijd tussen Goed en Kwaad voor hoe fundamentalisten denken over hun zondige medemensen? Zijn dat wel mensen, zijn ze bovenmenselijk (demonisch) of juist het tegenovergestelde (ongedierte)? Door deze vragen te beantwoorden zal in dit subproject een ‘fundamentalistische’ beschrijving worden ontwikkeld van de verhouding tussen kosmisch Kwaad en menselijk kwaad.

Subproject 13

Fundamentalisme en technologie

Technologie speelt een steeds belangrijkere rol in onze samenleving. Algoritmes bepalen steeds meer wat we te zien krijgen en krijgen een steeds grotere rol hoe mensen naar de wereld kijken. Het wordt steeds makkelijker om met behulp van slimme algoritmes zelf content te genereren waarbij het steeds lastiger wordt om echt van nep te onderscheiden. In dit subproject zal onderzoek gedaan worden naar de rol die synthetische media (denk bijvoorbeeld aan deepfakes) spelen bij de vorming van samenzweringstheorieën. Op basis van literatuurstudie en casestudies zal een ethische evaluatie van synthetische media worden gedaan om vervolgens te komen tot enkele aanbevelingen voor het verantwoord gebruik van synthetische media.

 

Een voorbeeld van synthetische media kan je hier bekijken waarin een avatar deze tekst voorleest.

Subproject 14

Complottheorieën en fundamentalisme

Het doel van dit subproject is om de rol van complottheorieën bij fundamentalistische opvattingen in kaart te brengen. Naast een literatuurstudie zal een casus-studie van QAnon in Nederland worden gebruikt om te onderzoeken hoe complottheorieën functioneren en wat de mogelijke gevaren zijn voor de samenleving. Het centrale element van het onderzoek is hoe de methodologische kenmerken en de sociale betekenis van complottheorieën kunnen bijdragen aan fundamentalistische ideologieën en hoe extremistische groeperingen deze kunnen gebruiken en inzetten.

Subproject 15

Goddelijke humor en fundamentalisme

Het doel van dit subproject is de relatie te onderzoeken tussen hoe humor als vermeende eigenschap van God of de afwezigheid daarvan en de mogelijke invloed hiervan op fundamentalistisch denken. Om dit te kunnen doen, moeten we eerst overwegen of God, in klassieke theïstische opvattingen, in staat is humor te ervaren, en bovendien, of er redenen zijn om hierin te geloven. Is humor slechts een menselijke emotie, of kan God ook de humor van dingen inzien? Is het immoreel om te leven zonder humor? Is er een correlatie tussen goddelijke humor (of een gebrek daaraan) en fundamentalistische overtuigingen?

Subproject 16

Fundamentalisme en economische factoren

In de media wordt regelmatig beweerd dat mensen die in armoede leven eerder fundamentalist worden. Dit subproject onderzoekt welke rol economische factoren spelen in het ontwikkelen van fundamentalistische overtuigingen. Het evalueert in welke mate theorieën die beweren dat economische factoren een rol spelen in het ontwikkelen van fundamentalistische overtuigingen kunnen verklaren dat mensen fundamentalistische overtuigingen ontwikkelen en in stand houden. Door middel van een kritische literatuurstudie zal dit subproject de rol van economische factoren in het verklaren van fundamentalisme conceptualiseren.

Subproject 17

Fundamentalisme en Godsbeelden

Godsbeelden zijn van grote invloed op allerlei overtuigingen en gedrag, zoals gender conservatisme, politieke tolerantie en het neigen naar religieus fundamentalisme. Spreken over religieuze fundamentalistische overtuigingen is spreken over God, over wie en hoe hij is. Daarom kunnen overwegingen aangaande Gods wezen en zijn eigenschappen bijdragen aan een begrip van en dialoog met religieuze fundamentalistische groeperingen. Dit subproject focust op verschillende eigenschappen van God, om uiteindelijk een conceptuele kaart van godsbeelden te ontwikkelen. Hieraan kunnen vervolgens de heersende godsbeelden in enkele typerende protestantse fundamentalistische teksten uit de V.S. gespiegeld worden. Zo kan duidelijk worden welke godsbeelden overwegend aanwezig zijn in Protestants fundamentalisme in de V.S.

Subproject 18

Fundamentalisme, seculariteit en menselijke waardigheid 

Fundamentalisten beperken de werkelijkheid tot één lens van waaruit alles wordt aanschouwt en beoordeeld. Het beperken van de werkelijkheid tot één aspect kan tot gevolg hebben dat belangrijke kenmerken van de mens niet meer benoemd en gezien worden. Ook kan het betekenen dat het publieke domein volledig ingericht wordt op basis van één of enkele godsdienstige kenmerken. In dit subproject wordt onderzocht hoe de noties van seculariteit en menselijke waardigheid kunnen helpen om religieus en extreemrechts fundamentalisme tegen te gaan. In het onderzoek zal de geschiedenis van de concepten behandeld worden en wordt onderzocht welke invullingen er aan het begrip seculariteit gegeven kunnen worden. Vervolgens zal worden onderzocht hoe het begrip van menselijke waardigheid kan helpen om het begrip seculariteit uit te werken en wat de rol van de rede is om een gemeenschappelijke taal te zoeken voor gelovigen en niet-gelovigen. Tot slot worden de noties van seculariteit en menselijke waardigheid toegepast op de democratische rechtsstaat.

Subproject 19

Overtuigingsprincipes en Complottheorieën

Het doel van dit subproject is om een epistemologie te ontwikkelen van de evidentiële normen die kenmerkend zijn voor geloof in complottheorieën. Het voorziet in een conceptuele analyse van ‘complottheorie’ en onderscheid de eigenschappen die horen bij een theorie zijn over een ‘complot’ en een beschrijving zijn van een complot in de vorm van een ‘theorie.’ Het biedt een verklaring voor geloof in meerdere momenteel relevante complottheorieën door de argumenten voor deze theorieën te analyseren en door de evidentiële normen die hieraan ten grondslag liggen bloot te leggen. Deze normen worden geëvalueerd op basis van hun waarheid-bevorderende kwaliteiten en intellectuele deugdelijkheid. Deze doelen worden bereikt door het verrichten van literatuurstudies, conceptuele analyse, de instrumenten binnen de sociale epistemologie en empirisch onderzoek in acht casestudies.